onderzoek  
  redactie  
  Publicaties  
     
 
website: Cantua
 info@cantua.nl
 laatste update: 22-Jan-2012
 
 

Cantua

tuinhistorisch onderzoek, technische en wetenschapsjournalistiek


  

Biografie Mien Ruys

NIEUWSBRIEF NR. 4, mei 2008

Het onderzoek is de afgelopen periode voornamelijk gericht geweest op de uitwerking van de plananalyses. Aanvankelijk was het de opzet om 50 plannen te analyseren die een goede doorsnede van Mien Ruys' totale oeuvre zouden geven. In overleg met de begeleiders van de publicatie is echter besloten om een kleinere selectie van 20 werken uitgebreider te analyseren. Als voorbeeld kan de onderstaande analyse van het ontwerp voor het park bij de Stadthalle in Biberach a.d. Riss (D) dienen.

naam                    Stadthalle / Festhalle Biberach
opdrachtgever       Stadt Biberach an der Riss (D)
locatie                  Theaterstrasse 6, 88400 Biberach
datering                 1973-78
architect            Onno Greiner
vindplaats          Collectie Mien Ruys 47.2173
typologie             Openbaar park
kaveloppervlakte   ca. 14.000 m2
opp. parkaanleg    ca. 10.000 m2
hoogteverschil     30 m op 160 m

Afb. 1: Vogelvlucht 2007

De politieke voorgeschiedenis van de Stadthalle was roerig. Het gebouw verrees aan de voet van de Witte Toren en de Gigelberg, op de plek van het oude theater en de Stadtgarten. Dit park was een besloten, aangename tuin tussen oude bomen, ‘niet van grote kwaliteit maar wel vriendelijk’, zoals architect Onno Greiner het uitdrukte.(1)

Afb. 2: Het oude stadspark met eenjarigenbeplanting

Zowel het park als het theater moesten wijken, alleen het Forsthaus op de hoek van de Gigelbergstrasse kon bewaard blijven. Onno Greiner was de winnaar van de uitgeschreven prijsvraag voor het ontwerp van de nieuwe Festhalle, waarin diverse culturele functies een plaats kregen. De burgemeester zag de keuze voor een Nederlander als een manier om betere verhoudingen met andere Europese landen te creëren.

Afb. 3: Gigelberg, Biberach. Situatie met nieuwbouw Stadthalle; oude theater nog aanwezig. 47.2173.000

Architectuur
Het gebouw is een voorbeeld van structuralistisch modulair ontwerp, vergelijkbaar met het door Greiner ontworpen theater De Flint in Amersfoort, dat in een jaar eerder (1977) in gebruik werd genomen. De kavel is niet erg groot en ligt ingeklemd tussen de Theaterstrasse, de Gigelbergstrasse, de oude stadsmuur met de Weisser Turm en de steile helling van de Gigelberg. Greiner’s idee was het gebouw in de heuvel te schuiven, zodat het hoge toneelhuis niet zo opvallend boven het gebouw uit zou steken. Bovenop de heuvel is een parkachtige bomenbegroeiing die bewaard moest blijven. Het gebouw is voor de beschikbare ruimte aan de volumineuze kant. Voor de tuin bleef een relatief smalle strook met een flinke helling over. Bovendien eiste de brandweer dat het gebouw aan alle kanten bereikbaar moest zijn. Dat betekende dat het gebouw aan de noordzijde niet in de helling geschoven kon worden, maar dat er juist een lelijke, diep liggende straat moest komen.(2)

Afb. 4: Plan met dubbele haag om ovale tuin, vierkante bordessen naar hoofdingang zijkant. 12-02-1975; 47.2173.023

Opgave
Het maken van een stadspark op een sterk hellend terrein was voor Mien Ruys niet eenvoudig. Het betekende dat er flinke niveauverschillen zouden komen, want op een hellend vlak maak je geen tuin, was haar opvatting. Het eerste schetsontwerp dat ze maakte na een bezoek aan het terrein met Onno Greiner in 1973, had als centrale punt de grote ovaal, omdat zij had besloten de hoofdvorm van de oude Stadtgarten over te nemen. In haar toelichting op het eerste plan zei ze: ‘Het deel tussen de straat en de stadsmuur met toren [waar toen nog het oude theater stond, LD] is een verloren deel omdat het helemaal open ligt naar de straat en de rust en beslotenheid van de huidige stadstuin mist.’(3)‘Tussen stadsmuur en Festhalle is ruimte voor een bloementuin die vrijwel de zelfde afmetingen heeft als de huidige.’ Zij verwacht dat door het nieuwe ontwerp van de Festhalle met de tuin ‘het karakter van het wonderschone terrein met de toren veel beter zal uitkomen.’ Doordat ze het terrein openmaakt wordt de ruimte tussen toren en Theaterstrasse veel effectiever gebruikt. Ook vanaf de overkant van de straat ontstaat vanaf het riviertje over de parkeerplaats een vrij uitzicht op de toren. ‘Ten noorden van de tuin is ruimte voor stapelmuren uit Bruchstein met alpenplanten en voorjaarsbloemen. Rond bekken met waterplanten zuidelijk deel grote ovaal. Naar de toren toe kan een klein theater worden gemaakt of een speelplaats. Verder naar boven kunnen de bestaande wegen eenvoudig in het plan worden ingevoegd. Een oplossing voor de toegang van de brandweer moet eenvoudig te maken zijn. De mooie bomen bij de fontein [naast het Forsthaus] moeten bewaard blijven en tijdens de bouw beschermd worden.’ Het tegemoetkomen aan de eisen van de brandweer zou echter nog veel hoofdbrekens kosten.
Bij de opening van de Stadthalle in 1978 schreef ze: ‘Terwijl men in het oude stadspark rondom de bloemenbedden zat en wandelde, wilde ik het nieuwe stadspark toegankelijker maken, met behoud van de beslotenheid.’

Afb. 5: ‘Definitief ontwerp’ (februari 1975; z.nr.)

Het terrein van de nieuwe bloementuin wilde zij vlak houden, zonder helling naar de Theaterstrasse toe. Daarom maakte ze aan de straatzijde een keermuur. Om het lawaai en de stank van de straat uit de tuin te houden legde zij er de ovale hoge haag omheen. Een onderbreking erin legt de tuin open naar de kant van de Stadthalle en benadrukt zo de eenheid met het gebouw. Het openmaken van het zicht op de historische stadsmuur en de toren beschouwde ze als een voorwaarde.

Modulair
Aanvankelijk zou de hoofdingang aan de zijkant van het gebouw komen, nabij de oostelijke hoek. De opgang naar deze ingang en de hoger gelegen tweede ingang liep in het eerste ontwerp via vierkante bordessen – in de vorm van de gebouwmodule en met dezelfde maat van 6x6 m omdat de aansluiting dat vereiste – verbonden door traptreden. (afb. 4) In latere versie van het ontwerp worden die alleen nog voor de overdekte opgang aan de voorzijde gebruikt, nu in de afmeting 3x3 m, terwijl het grote terras bij het restaurant 12x12 m meet (afb. 5), ‘zodat men in het stadspark telkens weer de module van de Stadthalle ervaart.’ Dat laatste lijkt niet erg waarschijnlijk. Mien Ruys koos er in haar ontwerp uiteindelijk voor om het hele groengebied van de Gigelberg zoveel mogelijk tot aan de gevel van het gebouw door te laten lopen, zonder het een binding met het gebouw te laten aangaan, maar juist een sterk contrast te maken. In de overdekte opgang zijn stadhuis en park het meest met elkaar verbonden.(4)

Afb. 6: Plattegrond. 1. Voorzijde met v.l.n.r. Forsthaus, terras restaurant, droogloop naar hoofdingang. 2. Ovale tuin met vasteplantenborders en vijvertje. 3. Kleine ovaal met amfitheatertje. 4. Helling met v.r.n.l. Witte Toren, Hirschgraben, terras en wandelpaden.

Tegenwerking
De protesten van de bewoners tegen het parkontwerp leken vooral voort te komen uit het verdwijnen van de traditionele perkbeplantingen.(5) Mien Ruys verdedigde haar beplantingskeuze met verschillende argumenten. Zij zocht naar een contrast tussen de duidelijke vormen van de tuin en de natuurlijke groei van de planten. Tegenover de heldere lijnen van het gebouw heeft die natuurlijke groei een sterk effect. Daarom werden allen grote heestergroepen en tegen de haag wilde vaste planten gebruikt. Eenjarige planten zouden in tegenstelling tot vaste planten de hele zomer door vernieuwd moeten worden. Hoewel zulke planten veel kleur geven hebben ze in een natuurlijke omgeving als de Gigelberg juist een onnatuurlijk effect. Eenjarigen konden wel in grote potten en kuipen worden toegepast. Voor de plaatsing ervan aan de voorzijde van het gebouw werd een voorstel gedaan.(6)
Voordat zij de beplantingsplannen presenteerde, legde MR deze eerst voor aan professor Richard Hansen van de Sichtungsgarten Weihenstephan in Freising.7) Daarna konden de Biberachers in ieder geval niets meer aanmerken op kwaliteit van de beplantingen. Het commentaar van het Baudezernat van de stad Biberach op het eerste ontwerp was gematigd positief over het ontwerp aan de noordoostzijde; minder tevreden was men over voorzijde.(8) Hier werd aanvankelijk een deel van de oude tuin met muur en waterbekken behouden.(9) In een latere versie verdwenen deze en werd dit gedeelte bij het ontwerp voor het voorterrein betrokken. (10)

Verder waren er technische problemen met het maximale stijgingspercentage van de paden in verband met rolstoelgebruik; 14% was mogelijk, ideaal zou 12% zijn. Om deze en andere vragen op te lossen werden diverse schetsplannen gemaakt voor de achterzijde van het gebouw, de hellingbaan, de keerwanden en de oplossing van hoogteverschillen. De samenwerking met de uitvoerend tuinarchitect uit Biberach, Jo Hagel, verliep uiterst stroef. Hagel voelde zich mogelijk gepasseerd, wierp allerlei technische bezwaren op en liet na Mien Ruys op de hoogte te stellen van wijzigingen in de plannen.(11)

Veel protest ontstond over de hoge taxushaag die de ovale tuin zou omringen. Aanvankelijk zou deze vanaf het hoogstgelegen punt op één hoogte doorlopen tot het laagste, zodat de haag daar zeer hoog zou zijn. Na protest van onder andere Jo Hagel werd een getrapte vorm voorgesteld waarin de hoogte aan de straatzijde met 2 meter verlaagd zou worden.(12). De burgemeester van Biberach, C.W.Hoffmann, was een van de weinigen die een warm voorstander van het ontwerp met de haag was. Om B&W ervan te overtuigen dat dit een goed plan was liet hij de haag zelfs namaken in kippengaas, waarin dennengroen werd gestoken om een waarheidsgetrouw beeld te verkrijgen.

Afb. I : Detail beplantingsplan voorzijde bij restaurantterras (47.2173.049); zie foto 1

Afb. II: Detail beplanting terrassen noordzijde ovaal; 47.2173.054

Afb. III : Beplanting rond kleine ovaal (‘openluchttheater’); 47.2173.053

Afb. IV: Detail heesterbeplanting Gigelberg; 47.2173.044

foto 1: Aanzicht restaurantterras

Foto 2: Aanzicht vanaf trottoir zuidzijde

Foto 3: Gezicht over ovale tuin na aanplant taxushaag, 1978

Foto 4: Gezicht vanaf het pad naar de Witte Toren

Foto 5: Achterzijde gebouw

Foto 6: Gezicht vanaf de voet van de Witte Toren Turm bij excursie Bureau Greiner & van Goor, 1979 (?)

Foto 7: Zelfde standpunt als foto 6; 2 maart 2004

Foto 8: Beplanting ovale tuin

Foto 9: Stadthalle met Weisse Turm, 2 maart 2004

In 2004 bleek de beplanting van het ontwerp zoals bijna overal in het openbaar groen versoberd en was het onderhoud kennelijk beperkt. Toch zijn de heesterbeplanting en de ovale taxushaag nog steeds herkenbaar als de dragende elementen van dit plan.

Noten

1. Onno Greiner, Gedanken des Architekten, in: Stadthalle Biberach 1978, 34
2. Mien Ruys, Die Gartengestaltung, in: Stadthalle Biberach 1978, 43
3. Mien Ruys, Toelichting op het eerste ontwerp
4. Vroni Heinrich, Tuinarchitectuur op niveau, OET 2002 (48) 2, 35-37
5. Een artikel in de Schwabische Zeitung (19-10-1973) vermeldt een Bürgerinitiative “Erhältet den jetzigen Stadtgarten!”’ die met alle middelen zal blijven strijden om de bebouwing van de Stadtgarten te verhinderen. De plaats voor de nieuwe hal was omstreden, niet dat die er moest komen.
6. Ontwerp 02-02-1979
7. Dit gebeurde op 21-03-1977. Brief Mien Ruys aan Onno Greiner, 16-06-1977
8. Baudezernat Stadt Biberach, 29-08-1973
9. Eerste ontwerp, 14-08-1973
10. Ontwerp 12/24-02-1975
11. Briefwisseling tussen Mien Ruys, Onno Greiner, Jo Hagel en de Stadt Biberach. Op 16-09-1977 schreef MR aan Oberbürgermeister Hoffmann: ‘Ich bin daran gewöhnt dass man Vertrauen hat in meine Arbeit weil man sonst nicht zu mir kommt. Noch nie bin ich aber so feindlich begegnet wie in Biberach.’ En op 07-02-1977 schreef zij hem wegens het langdurig openstaan van een rekening van 40.000 DM: ‘ Wenn ich zurück denke an die letzten schweren Stunden in Biberach, wo ich versuchte den Garten unverletzt durch die Sammlung zu bringen und Sie mich versicherten das es Ihnen Leid tat das ich ‘für [!] die Hunde geworfen wurde’ verstehe ich nicht das man nicht froher ist mit dem Resultat. Ich erwartete mindestens eine schnelle Zahlung meiner Rechnungen.’ Bij een bezoek in 1980 schijnen alle problemen opgelost te zijn (brief MR aan W.Klaus (Garten- und Friedhofamt), 27-10-1980.
12. Ontwerp 22-07-1977

Haarlem, mei 2008

Cantua, Leo den Dulk